Stichting De Verre Bergen wil Rotterdam beter en sterker maken en richt zich met name op het aanpakken van maatschappelijke problemen in Rotterdam. Dat doet zij door sociaal maatschappelijke programma’s te bedenken, te steunen, te ontwikkelen, uit te voeren, continu te verbeteren en te onderzoeken op maatschappelijk rendement en de kennis hierover te delen. De stichting is 10 jaar geleden opgericht door de familie Van der Vorm. De familie heeft haar geld verdiend in Rotterdam en wil met het fonds iets terugdoen voor de stad. In het kader van de SDG’s spraken wij met Roelof Prins, directeur van de stichting, en Hidde Verkade, programmadirecteur Epos Onderwijs Rotterdam.
Wat maakt Stichting De Verre Bergen een gamechanger op SDG 4 kwaliteitsonderwijs? Waarmee maken jullie het verschil?
‘Wij hopen met onze programma’s een steentje bij te dragen aan een beter en mooier Rotterdam. Dat doen we met veel verschillende initiatieven. De programma’s die wij steunen – niet alleen met geld maar vooral met mensen – veranderen dingen in de stad.
Wij zien onszelf niet als gamechanger. Dat is zo’n groot woord. De echte gamechangersstaan met hun poten in de klei. Wij staan er wat verder vanaf. Je kunt jezelf pas echt een gamechanger noemen als je ook daadwerkelijk hebt laten zien dat wat jij doet, significante impact heeft. Dat is iets wat waar wij ons de hele tijd van bewust zijn en aan werken. Je begint een programma en gaandeweg leer je wat wel en niet werkt en wat beter kan om meer resultaat te boeken.’
Welke rol heeft De Verre Bergen volgens jullie dan wel?
‘We zien onszelf meer als een dwarsdenker en luis in de pels. Een partij die zichzelf elke keer de vraag stelt: is dit nou de beste manier om dit te doen? Zou een bepaalde activiteit die nu ‘for profit’ wordt uitgevoerd, niet door een organisatie zonder winstoogmerk uitgevoerd moeten worden?
Als je bijvoorbeeld kijkt naar statushouders. Zij moeten geld lenen voor een taalcursus en zelf op zoek gaan naar een cursus. Wij vinden dat je daar veel meer regie op moet voeren als gemeente of als rijk. Met onze Stichting Nieuw Thuis Rotterdam (SNTR) helpen wij Syrische statushouders in Rotterdam met een intensief programma. Zo snel mogelijk meedoen in de samenleving is het doel. Dat programma bestaat niet alleen uit een huurwoning maar ook een versnelde taalcursus, het leren kennen van de wijk en stad, en begeleiding naar passend (vrijwilligers)werk en/of onderwijs. Dit is echt een andere aanpak dan elders in het land gebeurt. Het feit dat je dat op een andere manier probeert te doen, maakt dat je een discussie losmaakt op gemeentelijk en landelijk niveau. Die discussie is nu echt op gang gekomen en is gevoed door SNTR.’
“Het feit dat je dingen op een andere manier probeert te doen, maakt dat je een discussie losmaakt op gemeentelijk en landelijk niveau”
Veel van jullie projecten dragen bij aan SDG 4 ‘kwaliteit van het onderwijs’. Is dit een bewuste keuze en zo ja, waarom deze SDG?
‘Eerlijk gezegd heeft De Verre Bergen geen vooropgezette focus, anders dan de geografische focus. Wij bekommeren ons om de inwoners van Rotterdam. Onze wereld houdt op bij de gemeentegrenzen. We willen het leven van Rotterdammers beter en mooier maken en dat kan op veel verschillende manieren.
Als we in de achteruitkijkspiegel kijken dan zien we wel patronen in de projecten waaraan wij een bijdrage leveren. Aan de ene kant steunen we veel projecten die bijdragen aan het creëren van mogelijkheden van kinderen om zich te ontwikkelen, zoals Mentoren op Zuid, de Bouwkeet en het nieuwe onderwijsconcept Epos. Aan de andere kant bekommeren we ons om kwetsbare groepen in de stad, zoals kwetsbare moeders en statushouders in Rotterdam. Maar daarnaast kijken we ook naar wat wij kunnen betekenen op het vlak van armoede en dakloosheid. We hebben daar nu nog geen programma’s voor, maar dat gaan we misschien wel doen.’
Welke criteria hanteren jullie voor het wel of niet steunen van projecten?
‘Bij elk nieuw programma stellen wij onszelf drie kernvragen: voor wie doen we dit eigenlijk, wat doen we precies voor die mensen en wat willen we ermee bereiken? Mettertijd hebben we geleerd om veel beter en kleiner te definiëren. Niet te denken dat je de wereld aan het veranderen bent, maar dat je hele kleine dingen doet die bij elkaar hopelijk optellen tot iets bijzonders. Dat is voer voor bescheidenheid.
Daarbij kijken wij ook naar hele praktische zaken. Als wij een goed idee zien, maar daar als stichting geen invloed op kunnen hebben of als het ook goed uitgevoerd kan worden door andere partijen, vinden wij het niet logisch dat wij het doen. Wij kijken heel kritisch of wij zelf een betekenisvolle rol kunnen spelen. We zijn dus niet alleen financier, maar zijn juist ook bezig met het opzetten, vormgeven en leiden van zo’n programma.’
Waar zijn jullie het meest trots op in jullie bijna 10-jarig bestaan, en waarom?
‘Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, zowel op kleine als grote schaal kun je impact maken. Er zijn bijvoorbeeld programma’s die een enorme schaalbaarheid hebben laten zien en die van heel klein naar groot zijn gegaan. Dat is een resultaat waar we trots op mogen zijn.
Of programma’s die juist heel klein zijn en dat waarschijnlijk zullen blijven, zoals Rotterdam Talent Scholarship (ROTAS). Dit programma geeft met een beurs financiële steun aan Rotterdamse studenten die wel over de ambitie en het talent beschikken om een opleiding aan het Erasmus University College (EUC) te volgen, maar hiervoor niet de financiële middelen hebben. Het is verschrikkelijk leuk om te zien hoe elk jaar 3 tot 5 Rotterdammers deze opleiding doorlopen. En dat ze het ook na de studie goed doen. Dat zijn allemaal kinderen uit gewone Rotterdamse gezinnen die het gemaakt hebben. Dat is echt verschil maken, maar dan wel op hele kleine schaal.’
Heb je voorbeelden van kleine projecten die zijn opgeschaald?
‘Een mooi voorbeeld is Mentoren op Zuid. Dit is ooit begonnen met 80 studenten van de Hogeschool Rotterdam die leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs begeleiden en coachen bij hun huiswerk en oriëntatie op vervolgopleiding of baan. Op dit moment zijn er meer dan 1200 mentoren van meerdere onderwijsinstellingen, loopt er een spin-off in Den Haag en staat dit project nu financieel op eigen benen.’
Hoe meet je het succes van een programma?
‘In Nederland wordt de impact van programma’s door ngo’s nauwelijks gemeten. Dit komt ook omdat veel fondsen geen mensen in huis hebben die dit kunnen doen. Bij De Verre Bergen hebben wij er bewust voor gekozen om dit in huis te halen. We hebben eigen onderzoekers die alle programma’s monitoren, de impact meten en suggesties voor verbeteringen doen. Zo krijg je snel feedback op je programma’s en weet je ook hoe het beter kan. Deze snelle feedback-loop helpt om programma’s sneller en gaandeweg beter te maken.’
“Wij hebben eigen onderzoekers die alle programma’s monitoren, de impact meten en suggesties voor verbetering doen. Deze feedback-loop helpt om programma’s sneller en gaandeweg beter te maken”
Wat zijn jullie belangrijkste lessons learned?
‘Dat zijn er heel veel. De belangrijkste is dat er geen tekort aan goede ideeën in de wereld is, maar een gebrek aan goede uitvoering. Niet vanuit slechte wil, maar omdat een goede uitvoering heel moeilijk is. Er is een lange adem voor nodig en je moet niet te snel verwachten dat je een gamechanger bent. Het zou leuk zijn als het lineair gaat en dat je alleen maar vooruitgaat, maar dat gaat niet zo. Bij elk project zie je dat je een aantal stappen vooruit en dan weer een stap terug zet. Op die goede uitvoering leggen wij de meeste nadruk in ons werk.
De succesfactoren zijn volgens ons: geduld, toewijding en veel aandacht voor detail. Tijdens het hele proces is het essentieel om te kijken hoe dingen beter kunnen. Verwondering is de belangrijkste karaktertrek die je kunt hebben. Zonder verwondering denk je niet na, doe je geen onderzoek, en kom je niet tot oplossingen. Daar zoeken we de mensen ook op uit.’
“De belangrijkste les: dat er geen tekort aan goede ideeën in de wereld is, maar een gebrek aan goede uitvoering”
Vooruitkijkend: wat willen jullie gaan doen in de Decade of Action? Wat zijn jullie ambities voor de toekomst?
‘Er ligt een enorm veld aan mogelijkheden om het leven in Rotterdam beter en mooier te maken. Het interessante is dat je daar elke dag mee geconfronteerd wordt. Soms zit dat in kleine dingen en soms in grote dingen. Soms doen we dingen zoals ‘Vak van Zuid’: voor dit project hebben we een kleine 4.000 stoelen gekocht in het nieuwe Feyenoord Stadion. Het leek ons namelijk belangrijk dat kinderen die opgroeien rond het stadion, daar ook een keer naar binnen kunnen. Dus dat werken we nu uit. We willen vooral dingen vinden waarmee je echt het verschil kan maken. En daar gaan we mee door.’
Hebben jullie nog een gouden tip voor andere organisaties die willen bijdragen aan SDG’s?
‘Twee dingen. Eén: de mens is belangrijker dan het idee. Je kunt beter goede mensen hebben met een half idee die er samen een goed idee van maken, dan andersom. En focus is belangrijk. Dat is lastig, want mensen met goede ideeën zijn vaak creatief en innovatief, en vinden het leuk om dingen te bedenken, maar dan kom je toch weer op de uitvoering. Als je succesvol wil zijn en impact wil hebben, dan moet je focus houden. En dan kom ik ook weer terug op verwondering: jezelf afvragen waarom de dingen zijn zoals ze zijn en precies willen weten hoe iets zit. Uitvogelen hoe het misschien beter kan. Het is belangrijk om dat te blijven doen bij alles wat je in de stad ziet.’