Stichting het Gehandicapte Kind is een onafhankelijke stichting die zich inzet voor het verbeteren van de levens van kinderen met een handicap in Nederland. De stichting werkt samen met donateurs, vrijwilligers, ouders en andere partijen met dezelfde droom: geen kind zonder vriendjes. In het kader van het verminderen van ongelijkheid (SDG 10) spraken wij met directeur Henk-Willem Laan. Volgens hem is het essentieel dat we de urgentie gaan inzien van het sociale isolement waarin gehandicapte kinderen in Nederland leven.
Wat doet Stichting het Gehandicapte Kind?
‘Wij zijn al 70 jaar werkzaam om het leven van kinderen met een handicap te verbeteren. Waar we begonnen met een focus op zorg, focussen we ons nu de ontwikkeling van gehandicapte kinderen. Het belangrijkste probleem is niet de handicap zelf, maar het feit dat deze kinderen geen vriendjes hebben. In Nederland hebben we een hoge kwaliteit van zorg, maar hierdoor plaatsen we gehandicapte kinderen apart van hun leeftijdsgenoten. In 70 jaar tijd is de sociale participatie van deze kinderen achteruitgegaan. De meest fundamentele verandering die willen zien is een verschuiving van een gescheiden onderwijsstelsel naar een inclusief onderwijsstelsel. Speciaal onderwijs leidt tot segregatie.’
‘Over 20 jaar leven kinderen met een handicap in Nederland niet meer in een sociaal isolement’
Welke stappen hebben jullie de afgelopen jaren gezet om het onderwijs inclusief te maken?
‘Wij hebben allereerst een duidelijke visie op de inclusieve samenleving, dat is onze droom. We concentreren ons op drie levensgebieden: spelen, leren en sporten. Als je het over leren hebt, dan betekent dat dus dat kinderen samen naar school gaan. We merken dat hier vaak twee dingen in de weg staan. Ten eerste ontbreekt een gevoel van urgentie. Door onze goede gezondheidszorg zijn mensen in de veronderstelling dat kinderen met een handicap een goed leven hebben in Nederland. Maar de situatie is wél urgent: veel gehandicapte kinderen zijn erg eenzaam. Ten tweede ontstaat er vaak een blokkade: er bestaat een veronderstelling dat gehandicapte kinderen niet op een reguliere school passen. Wij willen laten zien hoe dit wél kan.’
Hoe kan dit dat wel? En hoe helpen de SDG’s daarbij?
‘De SDG’s helpen om de urgentie van de huidige situatie te laten zien: een handicap heeft niet alleen invloed op je lichamelijke gezondheid. Het isoleert mensen van ‘de rest’. Naast die urgentie heb je ook verbeelding van de gewenste situatie nodig. Durven dromen. Een van onze belangrijkste projecten is ‘Samen naar school’. Hierbij brengen wij een groep kinderen die meervoudig gehandicapt is, onder op een reguliere basisschool. We laten zien dat dit mogelijk is met een speciaal klaslokaal en aangepaste voorzieningen, zoals een toilet en ruimtes voor therapieën en andere zorg. En we koppelen kinderen aan andere leerlingen, zodat ze echt een onderdeel van de school worden en met andere kinderen kunnen spelen tijdens het speelkwartier.’
Is dat tevens ook waarom jullie je focussen op sport?
Sport is een heel mooi thema als het gaat om verhalen vertellen en emotie beleven. De essentie van ons werk is dat het leven van gehandicapten kinderen verandert wanneer de omgeving verandert. Soms hoeven mensen maar één keer iets mee te maken waarbij kinderen met een handicap er helemaal bij horen, om hun beeldvorming en houding te veranderen. G-voetbal is daar een mooi voorbeeld van. G-voetbal is het voetbal zoals we allemaal kennen met een aantal aangepaste spelregels, waar mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking aan kunnen deelnemen. Om deze reden proberen we eredivisieclubs via onze Bijzondere Eredivisie het G-voetbal helemaal te laten omarmen en een onderdeel te laten worden van de club. Inmiddels zijn er al tien clubs betrokken. Wat wij doen is laten zien dat verandering op kleine schaal een grote impact kan hebben op mensen.
Zou je kunnen zeggen dat er in de afgelopen jaren al een maatschappelijke verschuiving heeft plaatsgevonden, waarin men makkelijker meebeweegt?
‘Je ziet dat er in het algemeen een verschuiving plaatsvindt naar een meer inclusieve samenleving. Als het gaat over diversiteit zie je een verschuiving op onderwerpen als afkomst, gender en geaardheid. Maar mensen met handicap zijn als groep nog niet één beweging. Iemand met een lichamelijke handicap kan zich niet altijd identificeren met iemand met een verstandelijke beperking. De representatie van mensen met een handicap is dus ook erg laag. De vraag is: wat gaat ervoor zorgen dat er echte verandering tot stand komt. Als je kijkt naar verschillende bewegingen, bijvoorbeeld Black Lives Matter, dan zie je dat er vaak een game-changing event nodig is om mensen wakker te schudden. Ons beeld van andere mensen zit zo gevestigd in onze systemen dat ze daarmee ook onderdeel worden van onze cultuur. Als we inclusief onderwijs willen in Nederland, dan is er zowel een systeem- als een cultuurverandering nodig.’
Hoe denk je dat het komt dat de representatie van mensen met een handicapt achterloopt?
‘Dat probleem kent drie aspecten: beeldvorming, eigen regie en toegankelijkheid. Beeldvorming gaat om de verwachting die je hebt van mensen met een beperking. Maar ook wat iemand met een beperking van zichzelf verwacht. Eigen regie gaat erom in hoeverre mensen met een handicap in staat zijn regie te voeren over hun eigen leven. En toegankelijkheid is een soort voorwaardelijkheid in de samenleving. Hebben mensen met een beperking toegang tot plekken. Ik bedoel toegankelijkheid in zowel fysieke als mentale zin. Als je er niet kunt komen of je niet welkom bent, dan zal je er ook niet zijn. Voor de beeldvorming is het belangrijk dat mensen met een handicap zichzelf terugzien in de samenleving. Je moet dus mensen hebben op plekken in de samenleving waar kinderen met een handicap zich aan kunnen spiegelen, kunnen denken: dit kan ik ook. Daarnaast plaatst goede zorg mensen soms ook in een afhankelijkheidspositie. Wij willen kinderen (en hun ouders) laten zien waartoe ze in staat zijn. Een voorbeeld hiervan is een rolstoeltraining die wij mogelijk maken. Het gaat hierbij om het op afstand plaatsen van de ouders, en kinderen leren om risico’s te nemen. Een kind moet leren vallen en opstaan, ook in een rolstoel. Dan zie je het zelfvertrouwen van die kinderen groeien. Dit helpt hen om uit die afhankelijkheidspositie te komen.’
Hoe neem je de organisatie mee op weg naar jullie doelen?
‘We hebben als organisatie een hele concrete droom: over 20 jaar leven kinderen met een handicap in Nederland niet meer in een sociaal isolement. Dat betekent dat ons hele team en de mensen die aan ons verbonden zijn, zich inzetten voor deze grote droom. Die droom brengt ons samen en geeft voeding aan alles wat we doen. Soms denken we: dit is onhaalbaar. Maar we knippen het doel in stukjes en we doen het stap voor stap. Daarnaast laten wij de kinderen zelf spreken. Wij laten hen het verhaal vertellen over hun eenzaamheid. Stichting het Gehandicapte Kind geeft vervolgens het perspectief mee hoe we dit kunnen veranderen.’
Zijn er op jullie gebied organisaties of bewegingen waar jullie een voorbeeld aan nemen?
‘Ik benoemde eerder dat mensen met een handicap niet echt één beweging vormen. Wat ik een mooi voorbeeld vind van een beweging is Women Inc. Zij zijn in staat geweest om allemaal verschillende groepen vrouwen te verenigen door zich te focussen op thema’s. Zij begonnen met het thema gezondheidszorg en hoe dit sterk is ingericht op de gezondheid van mannen. Door te focussen op dit thema hebben zij een hele groep vrouwen weten te verenigen. Ze hebben verschillen tussen de vrouwen onderling irrelevant weten te maken.’
Heb je een gouden tip voor andere organisaties die willen bijdragen aan de SDG’s of gelijkheid in het bijzonder?
‘Ik vind dat we soms anders moeten kijken naar rijkdom. Niet alleen in de zin van welvaart en geld. Nederland is een van de meest welvarende landen, maar binnen Nederland kan er nog veel beter. De SDG’s worden vaak bekeken op wereldschaal, maar in ons geval gaat het om de situatie binnen Nederland. Ook dat is belangrijk. Maar liefst 62% van de volwassen mensen met een beperking in Nederland voelt zich eenzaam. Er is geen groep in Nederland die zich eenzamer voelt dan deze mensen. Dat is een schande en daar moeten én kunnen we wat aan doen.’