Zonder bedrijfsleven geen samenleving. Het lijkt maar moeilijk door te dringen in Nederland. Het sentiment over het bedrijfsleven is zeer negatief, wat inmiddels leidt tot het mogelijke vertrek van de hoofdkantoren van Shell en Unilever naar Londen. Het is de uitverkoop van de BV Nederland. In de politiek is er nog amper vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven. Zowel op de departementen in Den Haag als in de bestuurskamers in het land wordt ‘de kloof’ gezien als niet te overbruggen. De toenemende ongelijkheid leidt alleen maar tot meer maatschappelijke onrust.
In de Nederlandse samenleving wordt weinig rekening gehouden met het simpele feit, dat geld toch ergens verdiend moet worden. Door multinationals bijvoorbeeld. Door het mkb. Of door intensieve samenwerking met spelers in het buitenland. Daar hoef je geen econoom voor te zijn. Maar de laatste maanden lijkt het vertrouwen in het bedrijfsleven in Nederland alleen maar verder verslechterd. Uit schaamte voor het feit dat ons land een belastingparadijs zou zijn, pleiten de dominees voor het vertrek van de koopman. Het is de teneur van deze tijd: iedereen behoort helemaal perfect te zijn en van wieg tot graf een onbevlekt blazoen te dragen. Onder invloed van social media is voldoen aan de maatschappelijke norm belangrijker geworden dan het delen van waarden. Radicaal is het nieuwe normaal. Het standpunt is onwrikbaar. Bij één fout ben je af. Heel politiek correct, maar sociaal beschouwd oliedom. Purpose of niet: een gezonde aandeelhouder is toch ook een prettige stakeholder.
Wie klein denkt, maakt problemen groter. Ik kom het tegen in het debat over het Nederlands bedrijfsleven: alsof iedere CEO fout is. “Ze” zijn niet duurzaam, “ze” dragen een onverteerbaar verleden met zich mee, “ze” betalen geen belasting, “ze” zijn de oorzaak van teveel vrachtwagens op de weg en “ze” moeten eerst en vooral krimpen. Op dit moment zijn de verwachtingen in de samenleving simpelweg irreëel. Bestuurders worden schuw, er ontstaat risicomijdend gedrag en het gevolg is dat de Nederlandse economie verwordt tot een achterhoedegevecht. Meegaan in het populisme leidt tot krankzinnige maatschappelijke kosten. Waar is het argument in de samenleving? De vraag is hoe lang het duurt of spelers als ASML, Booking en IKEA hun biezen pakken. De beste manier om een beter kapitalisme te realiseren, is niet door de critici te voeden. Het is belangrijk om juist de economische sleutelspelers te betrekken. Dus ietsje minder afrekencultuur, en ietsje meer uitrekencultuur svp. En laten we beseffen dat het mooi is als mensen – en ook bedrijven – van hun fouten leren. Laat openheid het startpunt zijn.
Wie groter denkt, maakt problemen kleiner. Natuurlijk moet het bedrijfsleven verantwoording afleggen over het doen en laten. Verduurzaming zet minder snel door dan door velen gehoopt, institutioneel racisme is een feit en het zelfregulerend vermogen is niet overal even goed ontwikkeld. Vermaatschappelijking is een must, of in goed Nederlands: brands should take a stand. Van modern leiderschap mag worden verwacht dat wordt nagedacht over de ethische kant van hun zakelijke beslissingen. Maar als Nederland Unilever en Shell wil behouden, is het ook geen optie om uit de EU te stappen en de Brexit van het Verenigd Koninkrijk na te volgen met een nexit. Wie de grenzen sluit, gooit de samenleving weg. Multinationals zijn de motoren van de Nederlandse economie – zij bieden kansen aan het mkb, kansen om te innoveren, hoogwaardige werkgelegenheid, kortom: vooruitgang voor iedereen. Als je een afrekencultuur hebt laten ontstaan, kun je niet verwachten dat bedrijven zich welkom blijven voelen. Dan ga je als vanzelf België achterna: een prachtig land met fijne mensen, maar de motor voor de toekomst mist. Dat willen we volgende generaties toch niet aandoen. Dan zitten onze kinderen in een moreel verheven, maar arm land. Laten we ruimte bieden voor dialoog.